Rascha Peper, Vossenblond
Em. Querido’s Uitgeverij,  Amsterdam - Antwerpen, 2011
255 pagina’s
ISBN 978-90-214-4015-6/NUR 301
€ 15,95

Walter Tervoort is archeozoöloog. Hij graaft met een groep studenten skeletten op die onder de grote kerk in Alkmaar begraven liggen. Hij vindt bijvoorbeeld het skelet van een jonge prostituee die in de 18e eeuw begraven werd in een rode jurk met een zilveren tafelbel in haar rechterhand. Hij verzamelt ook beverskeletten die hij thuis schoonmaakt.

Hij woont alleen. Zo nu en dan nodigt hij een escortdame uit, meestal dezelfde, maar als die het laat afweten, wandelt Vera het leven van Walter binnen.  Zij maakt direct indruk op hem met haar  roodblonde haar en geheimzinnige vossenogen.  Ze is vrijgevochten, geïnteresseerd in zijn verzameling schedels en skeletten, werkt in de gezondheidszorg en studeert.  Zij doet denken aan die andere geheimzinnige, roodharige vrouw uit de roman Dooi van Rascha Peper.  Ook daar kan de hoofdpersoon z’n geluk niet op en verdwijnt de jonge vrouw na enkele ontmoetingen waarop  een zoektocht volgt van een radeloze Orpheus naar zijn Euridyce.

In deze roman krijgt de verloren geliefde een duidelijker gezicht dan in Dooi. Ze blijkt de dochter te zijn van Charley, de ex-vrouw van Walter, die hem weliswaar verliet maar altijd onder  handbereik heeft gehouden. Ze voeren mooie, vertrouwelijke telefoongesprekken over elkaars relaties of over Charleys dochter Repke, ooit een weerbarstige puber die lak had aan alles, maar die nu het rechte pad gevonden lijkt te hebben met haar studie medicijnen.
 
Tijdens een van de telefoongesprekken vertelt Charley hoe Repke met twee gebroken vingers rondloopt zonder dit aan haar te vertellen. Dan dringt het besef bij Walter door dat de dochter van zijn ex-vrouw dezelfde is als zijn escortvriendin. Beiden studeren immers medicijnen, beiden braken twee vingers, dat kan dus niet missen.

Op deze manier komt er spanning in de roman, want Walter kent de moeder van zijn lief maar hij kan er haar niet naar vragen, laat staan dat hij met haar over z’n verloren geliefde kan praten. Het levert ook hilarische momenten op wanneer Walter bijvoorbeeld wordt herkend door de hond van Repke als hij zich op een rustige plek tijdens de begrafenis van haar vader achter een struik schuilhoudt. Het beest springt uitgelaten tegen hem op. Walter kan zich bijtijds uit de voeten maken.

Deze hond treedt verschillende keren op als verteller. Nu zijn dat niet de gelukkigste passages in de roman, maar ze helpen wel bij de verheldering van verschillende situaties omdat die hond nu eenmaal weet hoe het er bijvoorbeeld bij Vera thuis aan toegaat. De hond blijft achter bij Walter als Repke voor een studiereis naar Engeland vertrekt, waarvan ze niet meer terug zal keren. Van deze hond horen we dan hoe Walter z’n dagen in eenzaamheid doorbrengt. Hij heeft zelfs letterlijk het laatste woord door te stellen dat hier sprake is van een duidelijk geval van missen. 
   
Maarten van Boxtel


 

Terug

T-Hdesign | Copyright Rien Broere All rights reserved. Home - Contact