Willem Nijholt, Met bonzend hart. Brieven aan Hella S. Haasse
Uitgeverij Querido, Amsterdam 2011
340 pagina’s
ISBN 978-90-214-4014-9
€ 19,95

Willem Nijholt schreef tussen 2004 en 2011 lange brieven aan Hella Haasse, de schrijfster die in september overleed. Hij respecteerde haar, vertrouwde haar en beschouwde haar als een goede vriendin aan wie hij z’n verhaal kwijt kon, z’n gevoelens, z’n geschiedenis en alles wat hem op verschillende momenten te binnen schoot. Daarvoor leent het brievengenre zich natuurlijk bij uitstek, maar het past hem ook als een handschoen.

De meeste brieven schrijft hij vanuit z’n huis in Cordelle in de Rhône Alpes, een departement in Zuidoost Frankrijk met Lyon als hoofdstad. In de verte stroomt de Loire, die hij met de benaming la Loire de allure van een diva geeft die hem inspireert tot prachtige sfeerbeschrijvingen over bloeiende hortensia’s, de ondergaande zon en de luie stoel onder de kastanjebomen die van hem – zoals hij schrijft – een levende paradox van grote gelukzaligheid en diepe droefenis kunnen maken.

Hoe groot is dan de tegenstelling als hij terugdenkt aan het Jappenkamp waarin hij als achtjarige zoon van een KNIL-instructeur in Nederlands-Indië terecht kwam. Hij werd er misbruikt en gemarteld en moest toezien hoe zijn moeder als een leeuwin vocht voor haar twee zoons maar op het moment van de bevrijding op sterven na dood was. Deze passages doen denken aan de manier waarop Jeroen Brouwers schreef over diens moeder die hij als jongetje in het Jappenkamp toegetakeld zag worden en van wie hij op dat moment niet meer kon houden.

In deze brieven is Willem Nijholt bepaald niet bang voor grote woorden en gevoelens. Hij schrijft vrijuit over het Onverklaarbare als hij tijdens een autorit door de Spaanse binnenlanden wordt gevolgd door een Spaanse ruiter die hem uitdaagt, tergt en lijkt te verleiden, maar hem op het moment van overgave gedesillusioneerd achterlaat als een ballon gevuld met lauw water. Dit golvende proza wordt afgewisseld met achterklap over Jos Brink in korte, snibbige zinnen of een gelaten verzuchting over nachtmerries die samenhangen met de bij hem in 2005 vastgestelde keelkanker.

Heel mooi zijn de passages over zijn jeugd in Nederlands-Indië en de zenuwslopende toelatingsexamens voor de toneelschool in Amsterdam waarin een grootheid als Ank van der Moer een oordeel over hem moet vellen of de manier waarop Caro van Eyck hem als jonge, onzekere man met toneelambities niet binnen wilde laten maar later op het toneel niet om hem heen kon. Dan waren de druiven zuur, maar bleek de wraak zoet.

De bekendheid van Hella Haasse als geadresseerde draagt bij aan de indruk die deze brieven maken. Het zijn gehalveerde gesprekken met een belangrijke afwezige. Je kunt je voorstellen hoe de verhouding tussen beiden was, maar zult dat pas zeker weten als haar antwoorden aan Willem Nijholt gepubliceerd worden, vooropgesteld dat die er zijn.

Op de binnenkaft nam de uitgever - terecht - een reactie van Hella Haasse op. Ze schrijft: ‘Uit Willem Nijholts brieven blijkt zijn plezier in het onder woorden brengen van alles wat hem bezighoudt. Ze vormen in de eerste plaats een spontaan en onbevangen opgeschreven zelfportret.’

Zo is het.

Maarten van Boxtel

 

Terug

T-Hdesign | Copyright Rien Broere All rights reserved. Home - Contact